Deelfietsen gaan ver terug. Zo’n 55 jaar geleden hadden twee Amsterdammers al het vooruitstrevende idee dat het niet gaat om het bezitten van een vervoermiddel, maar om de beschikbaarheid ervan. Ze bedachten Het Witte Fietsenplan, maar Amsterdam was er nog niet klaar voor. Inmiddels is fietsdelen heel gewoon en zijn deelfietsen zoals de OV-fiets niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Een kleine geschiedenis van de deelfiets.
We mogen dan in het tijdperk van de sharing economy verkeren, het idee van deelfietsen is bepaald niet nieuw. Al in 1965 bedachten twee vooruitstrevende Amsterdammers een deelfietsplan voor de stad, waarmee een einde moest worden gemaakt aan de grote hoeveelheid auto’s die de stad overspoelde. De naam: Het Witte Fietsenplan. Door collectief bezit en gebruik van fietsen moesten de verkeersongevallen en de milieuvervuiling veroorzaakt door de auto worden teruggedrongen.
Het Witte Fietsenplan
Het idee voor de witte deelfiets kwam van Robert Jasper Grootveld en werd uitgewerkt door Luud Schimmelpennink. In feite werd met het plan een al bestaande situatie gelegaliseerd. In Amsterdam werden veel fietsen gestolen voor een kort ritje, ergens achtergelaten en opnieuw gestolen, om uiteindelijk te worden afgevoerd naar het gemeentelijk fietsdepot. Schimmelpennink stelde voor om deze weesfietsen, waarvan de eigenaar niet kon worden gevonden, niet af te voeren maar op te knappen en wit te schilderen, om ze als collectief bezit in de stad te plaatsen voor aan eenieder die ze wenste te gebruiken. Hij dacht in eerste instantie aan tweeduizend stuks wit geschilderde fietsen, die zonder slot overal in de stad zouden komen te staan, zodat iedereen ze kon gebruiken en weer achterlaten voor de volgende gebruiker.
Het tijdperk van de fiets verleden tijd
De kleur wit moest eenvoud en zuiverheid symboliseren. Op 28 juli 1965 begonnen Grootveld en Schimmelpenninck op het Spui met het wit schilderen van fietsen, maar de politie neemt de eerste witte fietsen direct in beslag. Het was namelijk verboden om fietsen niet op slot te zetten. Ook werd geredeneerd dat ‘het tijdperk van de fiets inmiddels verleden tijd was’. Het Witte Fietsenplan ging niet dan ook niet door, maar het legde wel de kiem voor een nieuwe visie op mobiliteit in de stad.
Van bezit naar beschikbaarheid
Het idee dat het niet gaat om het bezitten van een vervoermiddel, maar om de beschikbaarheid en het gebruik, is nu heel gangbaar. In heel veel steden, zowel in Europa als daarbuiten, zijn inmiddels deelfietssystemen en ook in Nederland is de OV-fiets een groot succes. Kennelijk waren Schimmelpenninck en Grootveld hun tijd ver vooruit, al denkt Schimmelpenninck daar zelf anders over, blijkt uit een interview met Het Parool in 2017, toen hij zei: ‘Ik ben mijn tijd niet vooruit, de rest loopt gewoon achter.’ Een kwestie van perspectief. Hoe dan ook is fietsdelen, zeker sinds technologie deze mobiliteitsvorm is gaan stroomlijnen en vergemakkelijken, tegenwoordig niet meer weg te denken.
Deelfiets als oplossing voor verkeersdruk in de stad
Initiatieven om ervoor te zorgen dat de stad bereikbaar blijft en niet verwordt tot een permanent verkeersinfarct, zorgen ervoor dat er continu wordt nagedacht over nieuwe slimme oplossingen in mobiliteit. Bewoners en bezoekers moeten zich goed kunnen verplaatsen, zónder dat de stad inlevert op de kwaliteit van de openbare ruimte. De deelfiets is daar bij uitstek geschikt voor.
Grootschalige deelfietssystemen
Deelfietsen zijn nu overal. Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal en zelfs in landen waar fietsen eerder helemaal niet zo’n voor de hand liggende manier was om jezelf van A naar B te transporteren. In Parijs bijvoorbeeld, waar in 2007 het eerste grootschalige fietsdeelsysteem werd uitgerold: Vélib (nu Vélib Métropole geheten). Vandaag de dag zijn er in de Franse hoofdstad meerdere programma’s voor het delen van fietsen en kun je door de hele stad fietsen en e-bikes vinden voor tijdelijk gebruik. Het originele Parijse deelfietsprogramma alleen al heeft inmiddels zo’n vijftienduizend groene (mechanische) en blauwe (elektrische) fietsen op meer dan 1.200 stations, in alle 22 arrondissementen van de Franse hoofdstad.
Eerste Nederlandse deelfietssysteem: OV-fiets
Het eerst succesvolle deelfietssysteem van Nederland is de OV-fiets, die in 2000 werd bedacht. De OV-fiets is nog altijd het enige landelijk aanwezige deelfietssysteem en beleefde in 2019, dus voor corona, een recordaantal ritten, zo’n 5 miljoen OV-fietstochten werden er dat jaar geteld. Daarmee is de OV-fiets de populairste deelfiets van het land.
Fietsdelen steeds makkelijker
De bedenker van de OV-fiets is Ronald Haverman. Hij introduceerde het OV-huurfietssysteem in 2003 als zelfstandige stichting. In 2008 werd het overgenomen door de NS. Gebruikers van de fiets konden beginnen met fietsen na handelingen waaraan een streepjescode en een pincode te pas kwamen. Inmiddels is dat veel eenvoudiger en kun je de OV-fiets bijvoorbeeld ook heel gemakkelijk via je Gaiyo app boeken.
Deelfietsaanbieders in Nederland
Voor de NS is de OV-fiets vooral een instrument om reizen met de trein zo aantrekkelijk mogelijk te maken, door te zorgen voor een goede aansluiting vanaf de stations. Winst wordt er met de OV-fiets dan ook niet of nauwelijks gemaakt. Dat geldt niet voor andere deelfietsaanbieders, zoals Urbee, die Amsterdam voorziet van elektrische deelfietsen en daarvoor een investering van 2,1 miljoen euro ophaalde. Andere commerciële deelfietsaanbieders: Donkey Republic, GoAbout, HelloBike en Urbee. De laatste aanbieder kun je via Gaiyo ook boeken en betalen. Kijk in de app om te zien welke deelfietsen er bij jou in de buurt beschikbaar zijn.